R1: Je moet veel meer werk gaan doen met minder mensen en dat is op zich ook niet zo erg als dat een week is of een maand, maar dat duurt nu al jaren en bij ons is het zo, als je vrij bent, roostervrij, of wat dan ook, dat kan wel, maar dan word je teruggeroepen om op roostervrije dagen te komen werken. Als ik morgen vrij wil zijn en ik moet echt vrij zijn en collega X is roostervrij, dan is het collega X., kan jij terugkomen? Roostervrij is roostervrij, dat is je privé en je doet het allemaal wel onder elkaar hoor, maar de druk wordt wel heel hoog.
{…}
R2: Je bent collegiaal naar je medewerker toe of naar je collega, ook loyaal naar je baas want die vindt het prima dat jij het zo oplost, maar wij maken er ons probleem van, terwijl het probleem bij het bedrijf ligt.
waarde:
toepassen kennis en vaardigheden,
betekenisvolle contacten behouden op het werk
werk-omzettingsfactor:
duidelijke gemeenschappelijke factor: tekort aan personeel veroorzaakt chronisch hoge werkdruk. Personeel wordt gedwongen oplossingen voor problemen te zoeken die buiten de structuren van het werk omgaan (in de informele – vaak privé – regelruimte).
persoonlijke omzettingsfactor:
Beide werknemers identificeren de loyaliteit als essentiële conversiefactor om druk aan te kunnen. Ze behouden graag hun baan, ook al gaat dit van tijd tot tijd ten koste van hun privé leven.